Sinds 2003 ben ik, na het volgen van een workshop bij Betsy de Jonge, besmet met het klei-virus. Er zijn nog vele workshops gevolgd, waaronder ook cursussen draaien bij Fernand Everaert en Paul Michiels in België. Bij Betsy de Jonge werd de basis gelegd voor de raku-techniek en het werken met terra sigillata. Bij Gerdi Zwaan in Middelburg heb ik het werken met en bereiden van sinter-engobes geleerd. Het werken met rauwe, bewust voorbewerkte klei-soorten is een heel fascinerende bezigheid. Handmatig mengen van klei-soorten, voorbewerken door snelle droging, kraken, trekken, weer deels doorkneden, toevoegingen van zand, chamotte, kleipoeders en kleislibs en daarna verwerken in schalen, potten en objecten. De resultaten na het stoken zijn soms voorspelbaar, maar meestal heel verrassend. Daar waar nodig worden de werken nog extra bewerkt met sinter-engobes.

Ik schuw zeker niet het experiment. Vaak wordt in het werk een klein gedeelte zelf verzamelde klei gebruikt of andere zelf verzamelde materialen. Vormen en kleuren uit de natuur geven een constante stroom aan nieuwe ideeën. Nu alleen nog via de vingers omzetten in tastbare objecten.

Bij ‘een Bunder Keramiek’ wil ik een ode brengen aan de mus. ‘Mossen’ –mussen in ’t Zeeuws- zijn in de laatste twintig jaar sterk in aantal afgenomen. Begin jaren tachtig begon de afname, die begin jaren negentig versnelde. Dit heeft geresulteerd in een landelijke afname van meer dan 50% van het aantal broedparen. En deze trend lijkt zich nog steeds voort te zetten, dit door allerlei veranderende omstandigheden. Er wordt minder graan gemorst op weg naar de verwerking en op daken liggen pannen waar ze niet meer lekker onder kunnen kruipen om te nestelen. Al enige tijd maak ik ‘onstrante mossen’, een in keramiek uitgevoerde gestileerde vorm van een mus die gewoon lekker op een rvs-staak in de tuin kan worden gezet. Voor dit project heb ik ze gekleurd met Zeeuwse klei van bij Ellesdiek, de Kaloot, Eintjeszand, Waarde en Port-en-Bessin-Huppain (Normandië).

Voor de pit-fire die zaterdag wordt geopend ga ik enkele objecten draaien van klei van bij Ellesdiek. Of het schalen of potten worden hangt af van het draaien zelf.

Als extra objecten breng ik enkele potten en schalen mee die volledig uit Zeeuwse klei zijn opgebouwd. Zelf opgegraven klei is vaak erg lastig te verwerken, omdat het meestal niet voldoende plasticiteit (plak) heeft. Dit komt omdat aan de oppervlakte liggende kleilagen vaak jonge klei zijn, wat niet zo vet is als dieper liggende lagen. Bij buigen gaat de jonge klei snel scheuren en moeten er dus stoffen aan worden toegevoegd om dit te voorkomen.

En ja, dan de kleur.

Grijs op het land, maar na het bakken …………

Op dit moment liggen er ook nog 3 objecten te drogen die zijn opgegraven ergens tussen ’s Gravenpolder en ’s Heer Abtskerke. Ik ben zelf reuze benieuwd of dat gaat lukken ze heel te houden tijdens het stoken tot ca. 1060°C.



Link: Arjen Pouwer op ’t Kunstuus